ochtendstond

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ochtendstond    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔxtəntˌstɔnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • och·tend·stond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ochtendstond ochtendstonden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deochtendstondm

  1. begin van de morgen
  2. (verouderd) uur waarop de dag aanbreekt
  3. (figuurlijk) eerste begin
Spreekwoorden
  • De ochtendstond heeft goud in de mond.
Al vroeg in de morgen beginnen met werken levert meer op.

Gangbaarheid

  • Het woord ochtendstond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.