oefentoets

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oefentoets    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈufənˌtuts/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • oe·fen·toets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oefentoets oefentoetsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deoefentoetsm

  1. (onderwijs) reeks opgaven om na te gaan of bepaalde lesstof voldoende wordt beheerst om een echt examen met succes af te leggen
     Om optimaal voorbereid te zijn op de dag van de toets, maken veel leerlingen de zogeheten TIP-toets. Wie die maakt, wordt getipt voor een goed resultaat bij de CITO-toets, want de TIP-toets is een oefentoets ter voorbereiding op de echte.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord oefentoets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Dirk Wolthekker
    “Test en toets; Ook een slim kind kan laag scoren” (20 februari 1997) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.