oefenwee
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oefenwee (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oe·fen·wee
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oefenen zn en wee zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oefenwee | oefenweeën |
verkleinwoord | oefenweetje | oefenweetjes |
Zelfstandig naamwoord
de oefenwee v / m
- (medisch) lichte buikkrampen die optreden in de laatste weken van de zwangerschap
- ▸ Een paar uur later, Lisanne was inmiddels thuis bij haar vader, begonnen de weeën. Vijf uur lang heeft ze die zelf opgevangen, ze dacht dat het oefenweeën waren. Bizar! Pas nadat de pijn heviger werd, belde ze het ziekenhuis. Wat bleek? Ze zat al middenin de bevalling![1]
- ▸ Ik schenk mezelf een glas water in en leg mijn hand op mijn dikke buik. Ik heb al de hele ochtend last van lichte krampen, die ik probeer te negeren. Het zullen oefenweeën zijn. Nog een paar weken en ik heb mijn meisje in mijn armen. Ik kan niet wachten…[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'oefenwee' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oefenwee" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron ELINE DOLDERSUM“Moeder Monique over haar zwangere dochter Lisanne: 'Ineens was ik oma'” (10 feb. 2016), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “'Fleur is een doodenge vrouw, zonder vorm van gevoel'” (10 nov. 2018), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.