oehoes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oehoes    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • oe·hoes
Woordherkomst en -opbouw
  •  oehoe zn  met de uitgang -s
enkelvoud meervoud
naamwoord oehoes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoehoesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oehoe
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (uilen) Bubo  een geslacht van vogels uit de familie van de uilen (Strigidae). De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1805 voorgesteld door André Marie Constant Duméril
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord oehoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.