oeverkant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oeverkant (hulp, bestand)
- IPA: / ˈuvərˌkɑnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- oe·ver·kant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oever zn en kant zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oeverkant | oeverkanten |
verkleinwoord | oeverkantje | oeverkantjes |
Zelfstandig naamwoord
de oeverkant m
- grens tussen een water en het land
- De metalen Sarafiya-brug is een van de oudste oeververbindingen in de Iraakse hoofdstad. Het bouwwerk zou niet alleen in het midden zijn beschadigd maar ook aan een van de oeverkanten, zeggen functionarissen. Dat zou er op wijzen dat er twee bommen afgingen. Veiligheidstroepen hebben nog geprobeerd het voertuig tegen te houden. [2]
- De oeverkanten zijn gemaaid met als gevolg dat er veel gras en rommel op het water drijft. "Het kan heel goed dat ze hun fuiken gelicht hebben, omdat die toch vollopen met gras en troep van wal", peinst hij. Als het na bijna drie uur gehurkt afwachten zacht begint te regenen, besluit Houkes het posten voor vandaag te staken. [3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'oeverkant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oeverkant" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 12 april 2007 Bomaanslag op brug in Bagdad
- ↑ NRC F. Vermeulen 22 augustus 1992 De laatste nachten van de vliegende brigades
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.