oeverkant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oeverkant    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈuvərˌkɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • oe·ver·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oeverkant oeverkanten
verkleinwoord oeverkantje oeverkantjes

Zelfstandig naamwoord

deoeverkantm

  1. grens tussen een water en het land
    • De metalen Sarafiya-brug is een van de oudste oeververbindingen in de Iraakse hoofdstad. Het bouwwerk zou niet alleen in het midden zijn beschadigd maar ook aan een van de oeverkanten, zeggen functionarissen. Dat zou er op wijzen dat er twee bommen afgingen. Veiligheidstroepen hebben nog geprobeerd het voertuig tegen te houden. [2] 
    • De oeverkanten zijn gemaaid met als gevolg dat er veel gras en rommel op het water drijft. "Het kan heel goed dat ze hun fuiken gelicht hebben, omdat die toch vollopen met gras en troep van wal", peinst hij. Als het na bijna drie uur gehurkt afwachten zacht begint te regenen, besluit Houkes het posten voor vandaag te staken. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'oeverkant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.