offerbus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  offerbus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • of·fer·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord offerbus offerbussen
verkleinwoord offerbusje offerbusjes

Zelfstandig naamwoord

deofferbusv/m

  1. (religie) bak waarin men geld kan storten voor een goed doel
     Voorbij de offerbus gaande, loende hij naar de witte letters er op geschilderd: 'voor het gebruik van vet en zuivel', daalde zonder om- of opzien de stoeptrap af en droeg dan zwaar-fronsend zijn raamlood verder, verruimd nochtans er zoo te zijn afgekomen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'offerbus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.