offerbus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: offerbus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- of·fer·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van offer zn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | offerbus | offerbussen |
verkleinwoord | offerbusje | offerbusjes |
Zelfstandig naamwoord
de offerbus v / m
- (religie) bak waarin men geld kan storten voor een goed doel
- ▸ Voorbij de offerbus gaande, loende hij naar de witte letters er op geschilderd: 'voor het gebruik van vet en zuivel', daalde zonder om- of opzien de stoeptrap af en droeg dan zwaar-fronsend zijn raamlood verder, verruimd nochtans er zoo te zijn afgekomen.[1]
Synoniemen
- offerblok, collectebus, offerkist
Gangbaarheid
- Het woord 'offerbus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.