olifantshuid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  olifantshuid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈolifɑntsˌhœyt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • oli·fants·huid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord olifantshuid olifantshuiden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deolifantshuidv/m

  1. (zoötomie) huid van een olifant
  2. (figuurlijk) eigenschap dat je veel kan verdragen en je weinig aantrekt van kritiek en beledigingen
    • Je neerleggen bij een seksistische benadering, dat is wat de vrouwen tijdens een trainingskamp vlak voor hun uitzending naar de gevangenis op Cuba leren. Altijd tegen jezelf zeggen: deze mensen zijn zo anders dan ik. Je moet een olifantshuid hebben om hier te werken, zegt Ally. [2] 
    • Op televisie liet hij zich onlangs ontvallen dat hij weliswaar veel kan hebben, maar geen olifantshuid heeft. De boodschap was duidelijk: 'Als u doorgaat met treiteren, prima, maar dan ben ik vertrokken.' [3] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord olifantshuid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 12 APRIL 2014 Maartje van Hoek
  3. Volkskrant Hein Janssen 5 december 2016
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.