omkleding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omkleding    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·kle·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omkleding omkledingen
verkleinwoord omkledinkje omkledinkjes

Zelfstandig naamwoord

deomkledingv

  1. datgene waarmee iets omkleed of bekleed is, omhulsel
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord omkleding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.