omzien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omzien    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·zien
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omzien
zag om
omgezien
klasse 5

onregelmatig

volledig

Werkwoord

omzien

  1. inergatief naar ~: zorgen voor
    • Er is niemand die omziet naar de armen in de samenleving. 
  2. inergatief in terugwaartse richting blikken
    • Toen hij omzag zag hij haar zwaaien. 
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord omzien -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetomzieno

  1. een hele korte periode
    • In een omzien stonden de tafel en stoelen weer op zijn plek. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord omzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.