omzoming

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omzoming    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·zo·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omzoming omzomingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deomzomingv

  1. de rand van een weg of een gebied
    • Wie op Google Maps inzoomt op viaduct Anneville bij het Bredase Ulvenhout, ziet dat de boom onderdeel is geweest van de omzoming van de Annevillelaan. „Dit was een van de oprijlanen van landgoed Anneville”, vertelt woordvoerster Edith van Gemert van Rijkswaterstaat Noord-Brabant. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omzoming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.