rim
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rim (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rim
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rim | rimmen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rim v / m [2]
- rand of richel aan het houten beschot in een vertrek, (waarop men voorwerpen ter versiering plaatst)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rimmen |
rim
Gangbaarheid
- Het woord rim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rim | rims |
Zelfstandig naamwoord
rim
- boord, rand
- (techniek) velg
- (scheepvaart) wateroppervlak
- (sport) ring [3] (m.n. bij korfbal)
- (formeel) cirkelvormig voorwerp
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ɾiːm /
Woordafbreking
- rim
Woordherkomst en -opbouw
- [A]: Afkomstig van het Oudnoordse woord hrím zn ("rijm", "rijp")
- [B]: Afkomstig van het Franse woord rime zn ("rijm")
Naar frequentie | 11142 |
---|
[A]: m |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rim | rimen | rimer | rimene |
genitief | rims | rimens | rimers | rimenes |
[A], [B]: o |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rim | rimet | rim | rima rimene |
genitief | rims | rimets | rims | rimas rimenes |
Zelfstandig naamwoord
[A]: rim, m / o
- (meteorologie) rijm, rijp
Synoniemen
- rimfrost zn
Hyperoniemen
- belegg zn
Meroniemen
- iskrystall zn
rim
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van rim
Schrijfwijzen
- rimer zn , m
Zelfstandig naamwoord
[B]: rim, o
- (dichtkunst) rijm (hoorbare correspondentie tussen het einde van twee of meer woorden, lettergrepen, vooral in verzen aan het einde van versregels)
- alliteratie, letterrijm, stafrijm (een hoorbare overeenstemming tussen het begin van twee of meer woorden, bijv. "zo gewonnen, zo geronnen"; vaak in reclame of politiek)
- (dichtkunst) een kort, eenvoudig gedicht in rijmpjes (bijv. een kleuterversje [1])
- (verouderd) een redelijke, begrijpelijke verbinding van een context
Hyperoniemen
- [1]: ord zn
Hyponiemen
- [1]: enderim zn
- [1]: halvrim zn
- [1]: helrim zn
- [1]: innrim zn
- [1]: kryssrim zn
- [2]: bokstavrim zn
- [3]: barnerim zn
Afgeleide begrippen
- [3]: rimord zn
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: mannlig rim
een mannelijk rijm, een staand rijm
- [1]: kvinnelig rim
een vrouwelijk rijm, een slepend rijm
- [1]: daktylisk rim
een dactylisch rijm
- [1]: løpende rim
- [1]: svevende rim
- [1]: kløvet rim
- [1]: kiastisk rim
- [1]: omsluttende rim
- [1]: pleonastisk rim
- [1]: rike rim
- [1]: rent rim
- [1]: urent rim
Verwijzingen
- ↑ Een kleuterversje:
Potloden, een gum en een boek,
veel knuffels, auto’s en een koek.
De muizen reizen met de trein
want ze willen gauw op school zijn.
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ɾiːm /
Woordafbreking
- rim
Woordherkomst en -opbouw
- [A]: Afkomstig van het Oudnoordse woord hrím zn ("rijm", "rijp")
- [B]: Afkomstig van het Franse woord rime zn ("rijm")
- [C]: Afkomstig van het Oudnoordse woord rim zn ("lijst", "stong")
[A], [B]: o |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rim | rimet | rim | rima |
Zelfstandig naamwoord
[A]: rim, o
- (meteorologie) rijm, rijp
Synoniemen
- rimfrost zn
Hyperoniemen
- belegg zn
Meroniemen
- iskrystall zn
rim
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van rim
Zelfstandig naamwoord
[B]: rim, o
- (dichtkunst) rijm (hoorbare correspondentie tussen het einde van twee of meer woorden, lettergrepen, vooral in verzen aan het einde van versregels)
- (economie), (politiek) alliteratie, letterrijm, stafrijm (een hoorbare overeenstemming tussen het begin van twee of meer woorden, bijv. "zo gewonnen, zo geronnen"; vaak in reclame of politiek)
- (dichtkunst) een kort, eenvoudig gedicht in rijmpjes (bijv. een kleuterversje [1])
- een redelijke, begrijpelijke verbinding in een context '(ergens iets mee kunnen, zijn conclusies uit iets trekken)
Hyponiemen
- [1]: bokstavrim zn
- [1]: enderim zn
- [1]: halvrim zn
- [1]: heilrim zn
- [1]: innrim zn
- [1]: kryssrim zn
Afgeleide begrippen
- [1]: rimord zn
Verwante begrippen
- [1]: assonans zn
- [1]: strofe zn
- [1]: vers zn
- [2]: allitterasjon zn
- [4]: samanheng zn
- [4]: samsvar zn
[C]: v |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rim | rimma | rimmar rimmer |
rimmane rimmene |
Zelfstandig naamwoord
[C]: rim, o
Synoniemen
- fjøl zn
- stong zn
- spildre zn
- sprosse zn
- trale zn
Verwijzingen
- ↑ Een kleuterversje:
De vakantie is voorbij,
maar dat is niet erg voor mij.
M'n schooltas staat al klaar
September is weer daar!
Portugees
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rim | rins |
Zelfstandig naamwoord
rim m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.