onderwijsrecht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onderwijsrecht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·der·wijs·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderwijsrecht onderwijsrechten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetonderwijsrechto

  1. (juridisch) (onderwijs) vakgebied dat gaat over alle wet- en regelgeving betreffende het onderwijs
     Daarnaast kreeg de Onderwijsinspectie onlangs ook kritiek van hoogleraren onderwijsrecht. Zij stelden in NRC Handelsblad dat de inspectie in het onderzoek naar het Haga Lyceum leed aan een ‘tunnelvisie’. Het onderzoek zou er vooral op gericht zijn belastend materiaal te vinden om de school te kunnen sluiten.[1]
     Kantinka Slump, gespecialiseerd in het onderwijsrecht, voegt er aan toe dat de onduidelijke status van de CMS er debet aan is dat de medezeggenschapsposities van docenten, ouders en leerlingen van de SBE op de tocht staan.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord onderwijsrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  2. Weblink bron “Geen kort geding om Cito-toets Scholingsboulevard” (28-06-2009), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.