onhoorbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onhoorbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·hoor·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onhoorbaar | onhoorbaarder | onhoorbaarst |
verbogen | onhoorbare | onhoorbaardere | onhoorbaarste |
partitief | onhoorbaars | onhoorbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onhoorbaar
- niet met de oren waarneembaar
- Olifanten communiceren over grote afstanden met voor de mens onhoorbare geluiden.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
- onhoorbaarheid
Vertalingen
Bijwoord
onhoorbaar
- op onhoorbare wijze
- De uil kwam onhoorbaar aangevlogen.
Gangbaarheid
- Het woord onhoorbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onhoorbaar" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
geluid
Bijvoeglijk naamwoord
onhoorbaar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.