onhoorbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onhoorbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·hoor·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onhoorbaaronhoorbaarderonhoorbaarst
verbogen onhoorbareonhoorbaardereonhoorbaarste
partitief onhoorbaarsonhoorbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

onhoorbaar

  1. niet met de oren waarneembaar
    • Olifanten communiceren over grote afstanden met voor de mens onhoorbare geluiden. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • onhoorbaarheid
Vertalingen

Bijwoord

onhoorbaar

  1. op onhoorbare wijze
    • De uil kwam onhoorbaar aangevlogen. 

Gangbaarheid

  • Het woord onhoorbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 

Bijvoeglijk naamwoord

onhoorbaar

  1. onhoorbaar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.