onkosten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onkosten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔŋkɔstə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands oncosten, alleen meervoud op te vatten als afgeleid van kosten zn met het voorvoegsel on- "kosten die je moet maken zonder dat daar rechtstreeks een extra opbrengst of besparing tegenover staat", in de betekenis van ‘kosten’ voor het eerst aangetroffen in 1374 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | (onkost) * | onkosten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de onkosten mv
- geld dat men moet uitgeven voor schade en verlies of bijkomende en onnodige zaken
- De onkosten voor de advocaat werden door de staat betaald.
Synoniemen
Opmerkingen
Gangbaarheid
- Het woord onkosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onkosten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ onkosten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "onkosten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Kost / kosten” op taaladvies.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.