onthaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onthaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·haal
enkelvoud meervoud
naamwoord onthaal onthalen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetonthaalo

  1. de manier waarop men iemand als gast ontvangt
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
onthalen

onthaal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onthalen
    • Ik onthaal. 
  2. gebiedende wijs van onthalen
    • Onthaal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onthalen
    • Onthaal je? 

Gangbaarheid

  • Het woord onthaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.