ontkalken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontkalken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈkɑlkə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ɔnt.ˈkɑɫ.kə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɔnt.ˈkɑɫ.kə(n)/
    • (Limburg): /ɔnt.ˈkɑl.kə(n)/
Woordafbreking
  • ont·kal·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoordelijke afleiding van kalk met het voorvoegsel ont-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontkalken
ontkalkte
ontkalkt
zwak -t volledig

Werkwoord

ontkalken

  1. overgankelijk kalk van een metalen oppervlak, met name van de binnenkant van waterkokers e.d., verwijderen
    • Je moet die waterkoker elke maand met azijn ontkalken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontkalken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.