ontvoeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontvoeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈfurə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·voe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontvoeren
ontvoerde
ontvoerd
zwak -d volledig

Werkwoord

ontvoeren

  1. overgankelijk wederrechtelijk en onder dwang iemand weghalen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
ontvaren

ontvoeren

  1. meervoud verleden tijd van ontvaren
    • Wij ontvoeren. 
    • Jullie ontvoeren. 
    • Zij ontvoeren. 

Gangbaarheid

  • Het woord ontvoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.