oogrok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oogrok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oog·rok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogrok oogrokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoogrokm

  1. (anatomie) een bindweefselvlies dat het oog omgeeft

Gangbaarheid

  • Het woord 'oogrok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.