oogziekte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oogziekte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oog·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogziekte oogziekten
oogziektes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deoogziektev

  1. (medisch) een aandoening van het oog

Gangbaarheid

  • Het woord oogziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.