oorzaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oorzaak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈorzak/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • oor·zaak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘reden’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
  • afgeleid van zaak met het voorvoegsel oor- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oorzaak oorzaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoorzaakv/m [3]

  1. datgene wat noodzakelijk en voldoende is om een zeker gevolg te hebben
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oorzaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.