operatiepatiënt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  operatiepatiënt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ope·ra·tie·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord operatiepatiënt operatiepatiënten
verkleinwoord operatiepatiëntje operatiepatiëntjes

Zelfstandig naamwoord

hetoperatiepatiënto

  1. (medisch) persoon die een operatie heeft ondergaan of nog moet ondergaan
     De patiënt is opgenomen in quarantaine. Ondanks voorzorgsmaatregelen duikt de MRSA-bacterie, die resistent is tegen anti-biotica, af en toe in ziekenhuizen op. Met name voor mensen met een verminderde weerstand of operatiepatiënten kan besmetting gevaar opleveren. Gezonde mensen kunnen bacteriedrager zijn zonder daar iets van te merken. Het ZGT neemt maatregelen om de bacterie te bestrijden.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord operatiepatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Ditta Op den Dries
    “MRSA ontdekt in ZGT Hengelo” (24-10-2008), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.