oplapwerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oplapwerk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·lap·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplapwerk oplapwerken
verkleinwoord oplapwerkje oplapwerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetoplapwerko

  1. klungelige, onvoldoend grondige reparatie
    • „Het lijkt er nu op dat minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat alles op alles zet om met wat oplapwerk het project zo toch door te kunnen zetten. Ze luistert niet naar de bewoners en naar alle deskundigen die zeggen dat hier veel te veel is fout gegaan. Maar pleisters plakken is niet toegestaan.[1] 
    • Eind oktober maakte de gemeente bekend de bermen van de wegen in het buitengebied toch niet te verharden. Het plaatsen van grasbetontegels, wat oorspronkelijk zou gebeuren, was te duur. Voorlopig blijft het onderhoud daarom beperkt tot snel oplapwerk door het storten van puin in de gaten langs de weg.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'oplapwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.