oplegging
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oplegging (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oplegging | opleggingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de oplegging v
Hyponiemen
- [1] asoplegging, boeteoplegging, handoplegging, strafoplegging
- [2] roloplegging, scharnieroplegging
Gangbaarheid
- Het woord oplegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oplegging" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.