steunpunt

Nederlands

Uitspraak

Geluid: steunpunt (hulp, bestand)

Woordafbreking

steun·punt

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van steun ww en punt ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	steunpunt	steunpunten
verkleinwoord	steunpuntje	steunpuntjes

Zelfstandig naamwoord

het steunpunt o

(bouwkunde) punt waarop iets kan steunen
(militair) versterkt punt bijv. een vlootsteunpunt
(figuurlijk) instelling waar men terecht kan voor ondersteuning

Synoniemen

[1] oplegging

Hyponiemen

opvoedsteunpunt, vlootsteunpunt, wijksteunpunt, zorgsteunpunt

Vertalingen

1.

Duits: Stützpunkt ^(de) m
Engels: supporting point ^(en)
Frans: point d'appui ^(fr) m

Spaans: punto de apoyo ^(es) m, apoyadero ^(es) m
Zweeds: stödjepunkt ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord steunpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steunpunt" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.