opsnijder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opsnijder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·snij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opsnijder opsnijders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deopsnijderm

  1. opschepper, snoever, pocher, bluffer
Afgeleide begrippen
  • opsnijderig

Gangbaarheid

  • Het woord opsnijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.