opspeuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opspeuren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·speu·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opspeuren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opspeuren
speurde op
opgespeurd
zwak -d volledig
  1. met veel ijver, aandacht zoeken
    • Enexis Hengelo laat honden netwerkstoringen opspeuren [2] 
    • In Lonneker is ook de HALL actief. HALL staat voor Het Aangespannen Landbouwwerktuig Lonneker.Deze club bestaat uit liefhebbers van oude landbouwwerktuigen, die ze overa [sic!] opspeuren en vervolgens weer opknappen. [3] 
    • De PVV is kritisch.,,RTL kan daders of beelden wel opspeuren, maar de overheid niet. Hoe kan dat nou?,’’ vroeg Tweede Kamerlid Gidi Markuszower. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord opspeuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.