ouderejaars

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ouderejaars    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔudərə'jars/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ou·de·re·jaars
Woordherkomst en -opbouw
  • [bijvoeglijk naamwoord] samenstellende afleiding van oudere en jaar met het achtervoegsel -s
  • [zelfstandig naamwoord] (verkorting) van ouderejaarsstudent of zelfstandig gebruik van het bijvoeglijk naamwoord
stellend
onverbogen ouderejaars
verbogen *

Bijvoeglijk naamwoord

ouderejaars

  1. een verder gevorderd studiejaar binnen een opleiding betreffend
Opmerkingen
  • Samenstellende afleidingen beginnend met een rangtelwoord en gevormd met het achtervoegsel '-s' kennen in de regel geen verbogen vorm. [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ouderejaars ouderejaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deouderejaarsmv

  1. (onderwijs) bijna afgestudeerde student
  2. student, die sinds meer dan één jaar lid is van een studentenvereniging

Gangbaarheid

  • Het woord ouderejaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.