outcast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  outcast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • out·cast
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘uitgestotene’ voor het eerst aangetroffen in 1867 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord outcast outcasts
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deoutcastm [2]

  1. iemand die uit de normale samenleving is gestoten
    • Als er door mijn werk al een lijn loopt, is het de poging om in je medium steeds weer een outcast te worden.’ [3] 
    • Je kunt meer, maar je past je aan. Netjes. Maar dat conformisme is tegenwoordig in het bedrijfsleven een scheldwoord. Ondernemingen zoeken outcasts, rebellen, authentieke ik-pas-mij-niet-aan types. Mensen die buiten de lijntjes durven kleuren. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord outcast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Van Middelengels outcasten/afgeleid van het werkwoord  cast ww  met het voorvoegsel out-
vervoeging
onbepaalde wijs to  outcast 
he/she/it  outcasts 
verleden tijd  outcast 
voltooid
deelwoord
 outcast 
onvoltooid
deelwoord
 outcasting 
gebiedende wijs  outcast 

Werkwoord

outcast

  1. overgankelijk uitbannen, verbannen, verdrijven, verstoten
enkelvoud meervoud
outcast outcasts

Zelfstandig naamwoord

outcast

  1. banneling, outcast, verstotene
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.