outillage

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  outillage    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ou·til·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitrusting’ voor het eerst aangetroffen in 1926 [1]
  • Naamwoord van handeling van outilleren met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord outillage outillages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deoutillagev [3]

  1. (techniek) uitrusting, toerusting
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord outillage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.