gerei

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gerei    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈrɛi/ (2 lettergrepen)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • ge·rei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gerei -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A]hetgereio

  1. benodigheden voor een bepaalde taak
    • Hij wilde zich scheren en haalde zijn gerei uit zijn tas. 
     Andere kookleraressen uit die tijd hebben het onveranderlijk over een ijzeren potje als het ideale gerei.[5]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord gerei -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B]hetgereio

  1. (dichterlijk) beweging en geluid als van een rondedans
     Ze wachtte de herhaling van het aangrijpend geluid, en vernam slechts het gewone gerei uit de buurt.[6]

Gangbaarheid

  • Het woord gerei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.