overman

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overman    (hulp, bestand)
  • IPA: /maːk/
Woordafbreking
  • over·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overman overlieden
overlui
overmannen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deovermanm

  1. (beroep) leider (van een gilde)

Werkwoord

vervoeging van
overmannen

overman

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmannen
    • Ik overman. 
  2. gebiedende wijs van overmannen
    • Overman! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmannen
    • Overman je? 

Gangbaarheid

  • Het woord overman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.