overspel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overspel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈovərˌspɛl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overspel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetoverspelo

  1. in een huwelijk of vaste relatie toch seks hebben met een ander dan de echtgenoot of vaste partner
    • Hij pleegde overspel met de beste vriendin van zijn vrouw. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord overspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.