overwegen

Nederlands

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
  • [A] Geluid:  overwégen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌovərˈweɣə(n)/ (4 lettergrepen); /ovər'ʋeɣən/
  • [B], [C] Geluid:  óverwegen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈovərˌweɣə(n)/ (4 lettergrepen); /ˈovərʋeɣən/
Woordafbreking
  • over·we·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overwegen
overwoog
overwogen
klasse 2 volledig [A]

Werkwoord

[A] overwégen

  1. de voor- en nadelen bezien alvorens een beslissing te nemen.
    • Hij overwoog om te gaan verhuizen. 
     Dus, mocht je overwegen om zelf ook ooit een thru-hike te ondernemen, raad ik je aan zuinig te leven en een jaar lang 600 euro per maand in een sok te stoppen.[3]
     Nadat hij weg was overwoog ik zijn beweegredenen.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overwegen
woog over
overgewogen
klasse 2 volledig [B]

Werkwoord

[B] óverwegen

  1. overgankelijk opnieuw wegen

Zelfstandig naamwoord

[C]deóverwegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overweg

Gangbaarheid

  • Het woord overwegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. 1 2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.