paasfeest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paasfeest    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpasfest/
Woordafbreking
  • paas·feest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paasfeest paasfeesten
verkleinwoord paasfeestje paasfeestjes

Zelfstandig naamwoord

hetpaasfeesto

  1. (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) jaarlijkse viering van Pesach[2]
  2. (religie) (christelijke) jaarlijkse viering van Pasen, de opstanding van Jezus Christus uit de dood
  3. lentefeest
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord paasfeest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.