palmpaas

Niet te verwarren met: Palmpasen, Palmpaas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  palmpaas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • palm·paas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord palmpaas palmpasen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depalmpaasm

  1. (religie) feestelijk versierde stok die men tijdens het Palmpasen feest draagt
     Er stapte aan de zonnekant van de straat een burgermeisje, dat een mooie 'palmpaas' in allebeî haar handen stijf voor haar boezelaar uitdroeg als een groote bos bloemen.[1]
Synoniemen
  • [2] palmpaasstok

Gangbaarheid

  • Het woord palmpaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.