paradijsappel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paradijsappel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ra·dijs·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paradijs zn en appel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paradijsappel | paradijsappelen paradijsappels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de paradijsappel m [1]
- soort appel(boom)
- ▸ De drempel van het kantoor was een diepe stap op en door de hooge, lichte ramen scheen de heerentuin, de kinderkant, de winderige paradijsappel en seringen en dat was allemaal leêg en verlaten.[2]
- ▸ een uitgesproken smaak, rustiek, de perfecte paradijsappel, een appel met een ruwe bolster, maar een blanke pit.[3]
- soort limoen
- tomaat
Gangbaarheid
- Het woord paradijsappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294
- ↑ Weblink bron “Eindelijk nieuwe generatie appelen” (Donderdag 29 januari 2004 om 00:00), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.