parasol

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  parasol    (hulp, bestand)
  • IPA: /paraˈsɔl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pa·ra·sol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parasol parasols
verkleinwoord parasolletje parasolletjes

Zelfstandig naamwoord

deparasolm

  1. zonnescherm
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord parasol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Woordafbreking
  • pa·ra·sol

Zelfstandig naamwoord

parasol

  1. parasol, zonnescherm
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.