pashouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pashouder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pas·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pashouder pashouders
verkleinwoord pashoudertje pashoudertjes

Zelfstandig naamwoord

depashouderm

  1. bezitter van een pas of pasje
  2. etui voor (bank)pasjes, credit-cards etc.
Verwante begrippen
  • [1] mannelijke vorm van pashoudster

Gangbaarheid

  • Het woord pashouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.