passieweek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  passieweek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑsiˌwek/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pas·sie·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord passieweek passieweken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depassieweekv/m

  1. (religie) (christendom) week voor Pasen, waarin in vieringen de gebeurtenissen uit Jezus' leven vanaf de intocht in Jeruzalem tot de wederopstanding centraal staan
    Deze week begint met Palmpasen en omvat Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen. Het meervoud kan ook betrekking hebben op een langere periode van bezinning voorafgaand aan Pasen.
     We hebben van pleisterplaats tot pleisterplaats mogen genieten van processies voor de passieweek.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'passieweek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Tosca Niterink & Anita Janssen
    “Klimmen naar kruishoogte (2)” (27 april 2011) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.