peak

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /piːk/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
peak peaks

Zelfstandig naamwoord

peak

  1. piek, spits [1], top [1]
vervoeging
onbepaalde wijs to  peak 
he/she/it  peaks 
verleden tijd  peaked 
voltooid
deelwoord
 peaked 
onvoltooid
deelwoord
 peaking 
gebiedende wijs  peak 

Werkwoord

peak

  1. onovergankelijk pieken, een hoogtepunt bereiken of een spits vormen

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.