pech

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pech    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɛx/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /pɛχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /pɛx/
Woordafbreking
  • pech
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit Duits Pech [1], in de betekenis van ‘tegenspoed’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pech -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depechm

  1. toestand waarin er tegenslag te verwerken is die niet door eigen schuld veroorzaakt is
    • Vorig jaar wilde hij medicijnen gaan studeren, maar hij had enorme pech want ondanks zijn acht gemiddeld kwam hij niet door de loting. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • pech krijgen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pech staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.