peptalk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  peptalk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pep·talk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘opwekkende woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van het Engels samenstelling van  pep zn  en  talk zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord peptalk peptalks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depeptalkm

  1. opwekkend, aansporend praatje

Gangbaarheid

  • Het woord peptalk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.