peuteropvang
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: peuteropvang (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpøtərˌɔpfɑŋ / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- peu·ter·op·vang
Woordherkomst en -opbouw
- geen meervoud samenstelling van peuter zn en opvang zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peuteropvang | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de peuteropvang m
- verzorging van kinderen van 1 tot 4 jaar oud, gedurende het deel van de dag dat de ouders afwezig zijn
- ▸ Kinderen vanaf 2,5 jaar met risico op een taal- en ontwikkelachterstand krijgen van de gemeente een aanbod van zestien uur peuteropvang of voorschool zodat zij hun achterstand kunnen inlopen, nog voordat ze beginnen met de basisschool.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'peuteropvang' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Utrechtse kinderen hebben vanaf 2024 recht op twee dagen voorschool” (23 december 2022) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.