phase

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  phase (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /feɪz/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
phase phases

Zelfstandig naamwoord

phase

  1. fase
vervoeging
onbepaalde wijs to  phase 
he/she/it  phases 
verleden tijd  phased 
voltooid
deelwoord
 phased 
onvoltooid
deelwoord
 phasing 
gebiedende wijs  phase 

Werkwoord

phase

  1. overgankelijk faseren, in fasen onderverdelen
  2. onovergankelijk, (natuurkunde) door een vaste stof heen gaan

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
99 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.