pianoleraar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pianoleraar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·a·no·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pianoleraar pianoleraars
pianoleraren
verkleinwoord pianoleraartje pianoleraartjes

Zelfstandig naamwoord

depianoleraarm

  1. (muziek) (onderwijs) (beroep) iemand die les geeft in pianospelen
Verwante begrippen
  • pianolerares
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pianoleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.