pimpelpaars

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pimpelpaars    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pim·pel·paars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pimpelpaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetpimpelpaarso

  1. (kleur) een blauwachtige variant van de kleur paars
    • Heeft u die ook in het pimpelpaars? 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen pimpelpaarspimpelpaarserpimpelpaarst
verbogen pimpelpaarsepimpelpaarserepimpelpaarste
partitief pimpelpaarspimpelpaarsers-

Bijvoeglijk naamwoord

pimpelpaars

  1. (kleur) deze kleur pimpelpaars hebbend
    • Hij rijdt in een pimpelpaarse auto. 

Gangbaarheid

  • Het woord pimpelpaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.