pivot
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pivot (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pi·vot
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse pivot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pivot | pivots |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de pivot v / m
- (scheepvaart) draaibaar onderstel van een scheepsgeschut
Gangbaarheid
- Het woord pivot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Uitspraak
- Geluid: pivot (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pivot | pivots |
Zelfstandig naamwoord
pivot
- (techniek), (natuurkunde) draaipunt, spil zn [2]
- (figuurlijk) spil zn [3], iets wat of iemand die centraal staat/een bep. sleutelrol vervult
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to pivot |
he/she/it | pivots |
verleden tijd | pivoted |
voltooid deelwoord |
pivoted |
onvoltooid deelwoord |
pivoting |
gebiedende wijs | pivot |
Werkwoord
pivot
- onovergankelijk, (techniek) om een spil zn [2] draaien, pivoteren
- overgankelijk, (techniek) voorzien van een een spil zn [2]
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
pivot | le pivot | pivots | les pivots |
Zelfstandig naamwoord
pivot m
- (techniek): spil, windas
- (techniek): tap, taats het punt van een as, dat in een lager draait
- (figuurlijk): spil, middelpunt
Verwante begrippen
- [2] axle, coussinet, roulement à billes, roulement à aiguilles, roulement à rouleaux
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.