plankenkast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plankenkast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plan·ken·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plankenkast plankenkasten
verkleinwoord plankenkastje plankenkastjes

Zelfstandig naamwoord

deplankenkastv/m [1]

  1. kast met legplanken
     Midden onder het praten schoof hij soms zijn boek dan plotseling over tafel en zei: 'dat is de kolom van Volta,' of: 'dit zijn de Geiselingsche buizen, wat wij krijgen met de tweede cursus,' of hij zei: 'Kijk, dat is nou de elektriseermachien, groomoe, die in de plankenkast in de klas staat, mijnheer Schoondermarken houdt het alles glimmend.[2]


Antoniemen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord plankenkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.