plantenboter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plantenboter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplɑntə(n)ˌbotər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • plan·ten·bo·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plantenboter plantenboters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deplantenboterv/m

  1. (voeding) plantaardig vet dat kan worden gebruikt in plaats van gekarnde en geknede room van melk
     Een tweede idee voor een herfstpotje kreeg ik bij het lezen van een bij een antiquair gekocht kookboekje van de firma Jurgens, de fabrikant van plantenboter Planta.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord plantenboter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Annelène van Eijndhoven
    “Herfstpotje en bietenstamp” (13 oktober 2008) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.