plectrum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plectrum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plec·trum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘citerpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord plectrum plectrums
plectra
verkleinwoord plectrumpje plectrumpjes

Zelfstandig naamwoord

hetplectrumo

  1. (muziek) het plaatje waarmee de snaren van tokkelinstrumenten kunnen worden aangeslagen
    • Een plectrum hoort bij een mandolinespeler zoals de strijkstok bij de violist. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord plectrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.